Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [8]de vesting zal ophouden [9]van Efraim, en het koninkrijk van Damaskus, en het overblijfsel [10]der Syriers; [11]zij zullen zijn gelijk [12]de heerlijkheid der kinderen Israels, spreekt de HEERE der heirscharen. 8. Versta, de vaste stad Samaria en andere daaronder horende. 9. Dat is, van het koninkrijk, of de tien stammen van Israel. 10. Hebreeuws, Aram. Aldus worden de Syriers genoemd, omdat zij uit Aram gesproten zijn. 11. Te weten de Syriers. Dezen zullen ook van hunne heerlijkheid beroofd worden, gelijk de Israelieten; het zal den een gaan als den ander. 12. Aldus noemt de profeet alles waar zij zich op verhovaardigden en verlieten, als hun koninkrijk, hun vaste en schone steden, kastelen, vastigheden, geld en goed, ook hunne verbintenissen met andere koningen, gelijk hfdst.16 vs.14.